Verzekeren in alle veiligheid: 10 regels die fietsers moeten kennen

Op de openbare weg worden fietsers gezien als zwakke weggebruikers. Dat betekent echter niet dat ze zich zomaar alles kunnen veroorloven. Hieronder vindt u een lijst met regels die hen veiligstellen als verzekerde in BA. Om hun eigen veiligheid en die van anderen te garanderen, moeten fietsers de wegcode en het wegverkeer respecteren.

1.      Op het fietspad

°zoveel mogelijk fietspaden gebruiken (aan de rechterkant van de weg, twee parallelle onderbroken witte lijnen)

°fietspaden en -wegen gebruiken

°de rechten van andere zwakke weggebruikers respecteren

°fietsers hebben geen voorrang wanneer ze een fietspad willen oprijden. Voorzichtig zijn is de boodschap.

°Uitkijken op een tweerichtingsfietspad. Daar moeten fietsers soms links van de auto’s rijden.

°Voorzichtig zijn wanneer men het fietspad moet delen met voetgangers

2.      Wat als er geen fietspad is?

Wanneer er geen fietspad is, mogen fietsers parkeerstroken en zijbermen rechts van hen gebruiken – zolang ze voorrang geven aan andere gebruikers.

3.      Voetpad gebruiken of niet?

Kinderen jonger dan 9 jaar mogen op het voetpad rijden met een kinderfiets waarvan de wielen een doorsnede hebben van maximaal 50 cm. Fietsers vanaf 9 jaar mogen – enkel buiten de bebouwde kom – op het voetpad rijden als er geen (berijdbaar) fietspad is. Ze moeten bovendien op het linkervoetpad rijden ten opzichte van de rijrichting en steeds voorrang geven aan de voetgangers.

4.      In tegengestelde richting rijden

Fietsers mogen enkel in tegengestelde richting rijden als er een wit onderbord met de afbeelding van een fiets is aangebracht onder het verkeersbord dat de verboden rijrichting aangeeft. Is dat onderbord er niet, dan mag de fietser niet in de tegengestelde richting rijden.

Doet hij dat toch, dan begaat hij een overtreding van de derde graad, waarvoor de boete 165 euro bedraagt. Bovendien heeft de fietser geen voorrang van rechts als hij vanuit een verboden richting een kruispunt oprijdt.

5.      Oversteken aan een oversteekplaats voor voetgangers

Als een fietser een baan wil oversteken en er geen oversteekplaats voor fietsers is voorzien, dan mag hij gebruik maken van de oversteekplaats voor voetgangers, op voorwaarde dat hij van zijn fiets stapt en te voet oversteekt. In dat geval heeft de fietser voorrang op de andere voertuigen die de oversteekplaats voor voetgangers naderen. Steekt hij al fietsend over, dan vervalt het voorrangsrecht en mag de fietser de overstekende voetgangers op geen enkele manier in gevaar brengen.

6.      In het donker fietsen

Het is aan te raden om als fietser altijd langs verlichte wegen te rijden. Is dat niet mogelijk, dan moet de fiets uitgerust zijn met gepaste fietslichten en reflecterende wielen. Is de zichtbaarheid minder dan 200 meter, dan moet de fietser de lichten aansteken.

7.      Onderhoud van de fiets

Een fiets moet voorzien zijn van een bel, voor- en achterremmen in goede staat, een geel of wit voorlicht, een rood achterlicht, een reflector vooraan, een rode reflector achteraan, pedaalreflectoren, wielreflectoren of reflecterende strips op de banden.

8.      Draag bij voorkeur reflecterende kledij

Om veiligheidsredenen draagt men best geen sjaals, jassen of zakken die verwikkeld kunnen raken in de spaken van wielen. Om dezelfde reden hangt men beter geen zakken of tassen aan het stuur.

9.      Vermijd fietsen met de hond

Maak de leiband nooit vast aan uw fiets, maar laat ze ook niet naast de fiets lopen. Honden moeten volgens de wet aan de leiband blijven in openbare of publiek toegankelijke plaatsen.

10.  Twee basisregels

  • Houd het stuur zoveel mogelijk met beide handen vast
  • Ook al is het niet verplicht, draag bij voorkeur altijd een helm. Zeker voor de allerkleinsten is een helm onmisbaar!

 

Bron : Mobilit.Belgium.com